Met onze ervaring in de ventilatie van zwemzalen kunt u een behaaglijk baantje trekken!

Voor de ventilatie in zwemzalen moeten een aantal spelregels in acht worden genomen; vanwege de hoge ruimte- en watertemperatuur worden aanzienlijke waterhoeveelheden in waterdamp omgezet.

Veroorzakers zijn:

  • het badoppervlak
  • natte perrons
  • de badgasten
  • glijbanen
  • whirlpools etc.

De omvang van de verdamping hangt af van verschillende factoren:

  • de watertemperatuur
  • de ruimtetemperatuur
  • de luchtvochtigheid in de ruimte
  • het bad- en perronoppervlak
  • de luchtsnelheid over het badwater
  • de bezettingsgraad van het zwembad

Al deze factoren bewerkstelligen een steeds groter wordende hoeveelheid waterdamp in de ruimtelucht, waardoor de relatieve vochtigheid in de ruimte stijgt, wat naast een onacceptabel klimaat, onvermijdelijk schadelijke gevolgen heeft, zoals:

  • condensatie van waterdamp op koudebruggen
  • beslagen vensters
  • roestvorming
  • schimmelvorming
  • schade aan de gebouwconstructie, enz.

Deze gevolgen kunnen alleen bestreden worden door een verlaging van de hoeveelheid waterdamp in de ruimtelucht, met behulp van een moderne ontvochtigingsinstallaties.

Waterdampproductie
De omvang van de waterdampproductie is bepalend voor de benodigde capaciteit en het energiegebruik van de ventilatie- en/of ontvochtigingsinstallaties die voor waterdampafvoer uit de ruimte zorgen. Een modern zwembad van 300 m2 heeft een verdamping van zo’n 60 tot 75 liter per uur! De combinatie ruimtetemperatuur en relatieve vochtigheid bepaalt het absolute vochtgehalte. De gewenste relatieve

vochtigheid zal bepaald worden op basis van behaaglijkheid, bouwkundige constructie en energiegebruik en varieert tussen 50-65%. Tussen genoemde feiten zal een compromis gesloten moeten worden. Immers een hogere relatieve vochtigheid resulteert in besparing op energie. Echter hoe hoger de relatieve vochtigheid in het zwembad is, hoe meer  aandacht men aan dampremmende voorzieningen moet schenken en hoe eerder condensatie zal optreden.

Behaaglijkheidscriteria
Naast een goede akoestiek, verlichting en sfeer, welke voor de mens belangrijke aspecten zijn, is een goed thermisch binnenklimaat een vereiste. In een zwembad, waar zowel activiteitenniveau als ook kleding van de aanwezige personen verschillend zijn is dit een moeilijk aspect. De behaaglijkheidsgebieden van zwemmers en niet-zwemmers (gekleed) overlappen elkaar niet. Mede door de vraag naar meer recreatieve zwembaden is de water- en luchttemperatuur gestegen. Een watertemperatuur van 28ºC en een luchttemperatuur van 30ºC is tegenwoordig heel gebruikelijk. De verhoging van deze temperaturen hebben natuurlijk gevolgen:

  • toename in energiegebruik
  • het binnenklimaat voor niet-zwemmers wordt slechter
  • gevaar voor condensatie op ramen en overige gebouwdelen neemt toe

Naast de keuze van een luchtbehandelingssysteem is het bepalen van een goede luchtverdeling van cruciaal belang. Om “dode” zones te vermijden is een luchtdoorspoeling van minimaal 4-5 maal de ruimte-inhoud een vereiste. Als toelaatbare luchtsnelheid in de leefzone geldt een maximum van 0,12 m/s, hoger wordt door de natte zwemmer als tocht ervaren.

Al deze zaken in overweging kan meestal worden gekozen voor ontvochtiging door middel van condensatie en vast buitenluchtaandeel. Schematisch ziet er dat zo uit:

Image description

Bij dit principe wordt het buitenluchtaandeel klein gehouden (max. 30%). De ruimtelucht wordt via een kanalensysteem aangezogen. De door de verdamper gevoerde lucht wordt onder het verzadigingspunt gekoeld. De in de lucht aanwezige waterdamp condenseert op de verdamper en wordt als water afgevoerd. Door de compressor- en de condensorwarmte wordt de lucht weer verwarmd. Vóór de

condensor wordt het aandeel buitenlucht met de gedroogde lucht gemengd. Vervolgens vindt er natuurlijk ook nog een temperatuurverhoging van de lucht plaats door de warmte-afgifte van de ventilatormotor.

In de wintermaanden wordt door een ingebouwde verwarmingsbatterij de rest van de benodigde warmte geleverd. Wanneer de waterdamp in de unit condenseert, komt een aanzienlijke hoeveelheid condensatiewarmte vrij. Deze z.g.n. “latente warmte” blijft in het systeem en gaat niet aan de buitenlucht

verloren. Door de  voortdurende circulatie van de ruimtelucht door het apparaat wordt, vrijwel onafhankelijk van de  buitencondities, de luchtvochtigheid in de ruimte op een ingestelde waarde gehouden en de bij het ontvochtigingsproces vrijkomende energie wordt voor 100% nuttig gebruikt.

Tevens moet men zich realiseren, dat het gebruik van dit condensatieprincipe (of warmtepompprincipe) voor ontvochtiging van een zwembad over het hele jaar een constante luchtvochtigheid kan garanderen.

Laat u door ons adviseren over uw specifieke situatie.